Resolutie van het Europees Parlement van 5 mei 2022 over de meldingen van voortgezette orgaanroof in China (2022/2657(RSP))
Klik HIER om de resolutie te bekijken:
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over de betrekkingen tussen de EU en China,
– gezien zijn resolutie van 12 december 2013 over orgaanroof in China[1],
– gezien de studie getiteld "Proceedings of the Workshop on "Organ Harvesting in China"", gepubliceerd door zijn directoraat-generaal Intern beleid op 12 april 2016[2],
– gezien Richtlijn 2010/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende kwaliteits- en veiligheidsnormen voor voor transplantatie bestemde menselijke organen[3],
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948 en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van 2009, met name artikel 3 daarvan over het recht op de integriteit van de persoon,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, geratificeerd door China op 4 oktober 1988,
– gezien het Verdrag van de Raad van Europa tegen de handel in menselijke organen,
– gezien de verklaring van Istanbul over orgaanhandel en transplantatietoerisme,
– gezien het in 1949 door China ondertekende Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide,
– gezien de verklaring van VN-mensenrechtendeskundigen van 14 juni 2021 over meldingen van vermeende orgaanroof gericht op minderheden in China,
– gezien de hoorzitting van 29 november 2021, georganiseerd door de Subcommissie mensenrechten over orgaanroof in China,
– gezien de einduitspraak van het onafhankelijke tribunaal inzake gedwongen orgaanroof uit gewetensgevangenen in China (China-tribunaal), uitgesproken op 1 maart 2020,
– gezien artikel 144, lid 5 en artikel 132, lid 4 van zijn Reglement,
A. overwegende dat de bevordering en eerbiediging van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat centraal staan in de betrekkingen van de EU met China, in overeenstemming met de toezegging van de EU om deze waarden te handhaven in haar externe optreden en de toezegging van China om zich eraan te houden in zijn eigen ontwikkeling en internationale samenwerking;
B. overwegende dat sinds president Xi Jinping in maart 2013 aan de macht is gekomen, de mensenrechtensituatie in China is blijven verslechteren; overwegende dat de Chinese regering steeds vijandiger staat tegenover de mensenrechten en de rechtsstaat;
C. overwegende dat er jaarlijks wereldwijd 10 000 illegale transplantaties van menselijke organen worden uitgevoerd; overwegende dat de handel in mensenhandel volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) meer dan 1 miljard EUR winst per jaar genereert;
D. overwegende dat de Volksrepubliek China vanwege traditionele overtuigingen extreem lage percentages vrijwillige orgaandonatie kent; overwegende dat China in 1984 voorschriften heeft ingevoerd die het oogsten van organen van geëxecuteerde gevangenen mogelijk maakten; overwegende dat China heeft verklaard dat het in 2015 is gestopt met het gebruik van organen van geëxecuteerde gevangenen en een nationaal donatiesysteem heeft ingevoerd, zonder de praktijk, die nog steeds legaal is, echter ooit volledig te verbieden;
E. overwegende dat het orgaantransplantatiesysteem in China niet voldoet aan de eisen van de WHO inzake transparantie en traceerbaarheid bij orgaanverwervingstrajecten, en overwegende dat de Chinese regering zich heeft verzet tegen onafhankelijk onderzoek van het systeem; overwegende dat vrijwillige en geïnformeerde toestemming een voorwaarde is voor ethische orgaandonatie;
F. overwegende dat gedwongen orgaanroof moet worden begrepen als het doden van een persoon zonder diens toestemming, zodat diens organen kunnen worden verwijderd en in een andere persoon kunnen worden getransplanteerd; overwegende dat deze praktijk moet worden beschouwd als een grove en onduldbare schending van het grondrecht op leven;
G. overwegende dat het VN-Comité tegen foltering en de speciale VN-rapporteur inzake foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing hun bezorgdheid hebben geuit over de beschuldigingen van het afnemen van organen van gevangenen, en de regering van de Volksrepubliek China hebben verzocht om de verantwoordingsplicht en transparantie van het orgaantransplantatiesysteem vergroten en degenen die verantwoordelijk zijn voor misbruiken bestraffen;
H. overwegende dat het China Tribunaal[4] deed in maart 2020 zijn definitieve uitspraak en concludeerde dat gedwongen orgaanroof al jaren op grote schaal in heel China werd gepleegd en dat Falun Gong-beoefenaars een – en waarschijnlijk de belangrijkste – bron van orgaanvoorziening waren geweest; overwegende dat de Chinese regering weigerde te getuigen voor het Tribunaal;
I. overwegende dat de grote afhankelijkheid van geëxecuteerde en levende gevangenen als bron van transplantatieorganen een breed scala aan onaanvaardbare schendingen van de mensenrechten en de medische ethiek met zich meebrengt;
J. overwegende dat er volgens VN-mensenrechtendeskundigen in hun verklaring van 10 juni 2021 geloofwaardige informatie is dat gedetineerden van etnische, taalkundige of religieuze minderheden in China medische onderzoeken hebben ondergaan, waaronder bloedonderzoeken en orgaanonderzoeken zoals echografie en röntgenfoto's , essentieel om overeenkomsten voor organen voor transplantatie te controleren, zonder hun vrije, vrijwillige en geïnformeerde toestemming;
K. overwegende dat VN-mensenrechtendeskundigen de kwestie eerder in 2006 en 2007 bij de Chinese regering hebben aangekaart; overwegende dat in de reacties van de Chinese regering gegevens ontbraken, zoals informatie over de bronnen van organen die worden gebruikt voor transplantatieoperaties of informatie-uitwisselingssystemen die hadden kunnen helpen bij de identificatie en bescherming van slachtoffers van mensenhandel, en bij het doeltreffende onderzoek en de vervolging van mensenhandelaars;
L. overwegende dat de Chinese regering beschuldigingen van orgaanroof heeft ontkend, met name door haar reactie aan het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, en herhaaldelijk en categorisch heeft ontkend dat Falun Gong-beoefenaars zijn gedood voor hun organen;
1. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de berichten over aanhoudende, systematische, onmenselijke en door de staat gesanctioneerde orgaanroof van gevangenen in de Volksrepubliek China, en meer specifiek van Falun Gong-beoefenaars;
2. herinnert eraan dat China het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing heeft geratificeerd, dat voorziet in een absoluut en onuitwisbaar verbod op foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing;
3. is van mening dat de praktijk van orgaanroof van levende gevangenen in de dodencel en gewetensgevangenen in de Volksrepubliek China kan neerkomen op misdaden tegen de menselijkheid, zoals gedefinieerd in artikel 7 van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof; dringt er bij de Volksrepubliek China op aan het Statuut van Rome te ondertekenen en toe te treden;
4. verzoekt de Chinese autoriteiten onverwijld te reageren op de beschuldigingen van orgaanroof en onafhankelijk toezicht toe te staan door internationale mensenrechtenmechanismen, waaronder het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten;
5. spreekt zijn bezorgdheid uit over het gebrek aan onafhankelijk toezicht op de vraag of gevangenen of gedetineerden geldige toestemming geven voor orgaandonatie; hekelt het gebrek aan informatie van de Chinese autoriteiten over berichten dat de families van overleden gedetineerden en gevangenen hun lichaam niet kunnen opeisen;
6. dringt er bij de Chinese autoriteiten op aan om de vrije en geïnformeerde toestemming van gevangenen of gedetineerden in verband met medische onderzoeken te vragen en te waarborgen, en een regelgevend kader aan te nemen, in overeenstemming met internationale verdragen, voor een vrijwillig en transparant systeem voor orgaandonatie;
7. roept de EU en haar lidstaten op om de kwestie van de orgaanroof in China bij elke mensenrechtendialoog aan de orde te stellen; dringt erop aan dat de EU en haar lidstaten het misbruik van orgaantransplantaties in China publiekelijk veroordelen; verzoekt de lidstaten de nodige maatregelen te nemen om transplantatietoerisme door hun burgers naar China te voorkomen en om hun burgers die naar China reizen bewust te maken van deze kwestie;
8. is verheugd over het bezoek van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten Michelle Bachelet aan China; dringt er bij de VN op aan haar onderzoek naar orgaanhandel tijdens dit bezoek voort te zetten;
9. roept de EU en haar lidstaten op om de kwestie van gedwongen orgaanroof aan de orde te stellen in haar contacten met derde landen, in het bijzonder met haar partners in de Golfregio, waar Chinese transplantatiecentra reclame hebben gemaakt voor 'halal organen' van Oeigoeren en moslimminderheden in China;
10. roept China op volledig te voldoen aan de eisen van de WHO inzake transparantie en traceerbaarheid in trajecten voor de verkrijging van organen;
11. verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat hun verdragen en samenwerkingsovereenkomsten met niet-EU-landen, waaronder China, op het gebied van gezondheid en onderzoek de ethische beginselen van de EU met betrekking tot orgaandonatie en het gebruik voor wetenschappelijke doeleinden van elementen en producten van het menselijk lichaam; verzoekt de relevante instellingen in de lidstaten de voorwaarden van hun samenwerking met Chinese instellingen op het gebied van transplantatiegeneeskunde, onderzoek en opleiding te evalueren en te herzien;
12. verlangt dat de Chinese autoriteiten open, onbelemmerde en zinvolle toegang verlenen aan de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten en de mandaathouders van de speciale procedures van de VN-Mensenrechtenraad om Xinjiang te bezoeken; verzoekt de Chinese regering op dit punt samen te werken met de VN-organisaties; dringt er bij de VN-Mensenrechtenraad op aan de kwestie van gedwongen orgaanroof als prioriteit aan te pakken;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Volksrepubliek China en de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten.
[1] PB C 468 van 15.12.2016, p. 208.
[2] Studie – 'Proceedings of the Workshop "Organ Harvesting in China"', Europees Parlement, Directoraat-generaal Intern Beleid, Beleidsafdeling A – Economisch en Wetenschappelijk Beleid, 12 april 2016.
[3] PB L 207 van 6.8.2010, blz. 14.